Heeft het juridische karakter van de terbeschikkingstelling van het onroerend goed (overeenkomst van precaire bezetting of huurovereenkomst) gevolgen voor de (door de eigenaar verschuldigde) onroerende voorheffing?
Zijn kantoorpanden die plaats bieden aan een precaire bezetting (en die dus in feite een ander gebruik krijgen – woondoeleinden, culturele activiteiten, …) nog steeds onderworpen aan de traditionele belasting op kantoorruimte?
In het Wetboek van de Inkomstenbelastingen (art. 7, §1, 2°) wordt voor de aanduiding van panden die niet door de eigenaar worden bewoond en waarvan de inkomsten belastbaar zijn, een specifieke term gebruikt: ‘verhuurde onroerende goederen’. Betekent dit dat inkomen uit onroerend goed waarvoor een precaire bezettingsovereenkomst van kracht is, niet wordt belast? (Ter herinnering: de precaire bezettingsovereenkomst is een juridisch instrument dat niet mag worden verward met een huurovereenkomst).
Wat zijn precies deze inkomsten uit onroerend goed in het geval van een precaire bezetting? Met andere woorden: wat is in een dergelijk geval de belastinggrondslag?