Nieuws

Rechtvaardigt de uitdrukkelijk tijdelijke aard van een installatie niet het loslaten van de stedenbouwkundige eisen (omdat men weet dat de plek aan het einde van de installatie weer zijn oorspronkelijke bestemming terugkrijgt)?

> Lees verder

Is de voorwaarde van de duur (ten hoogste drie maanden) de enige waaraan voldaan moet worden voor vrijstelling?

> Lees verder

Zijn er ‘flexibele toepassingen’ mogelijk van de verplichting van een stedenbouwkundige vergunning voor wijziging van het aantal woningen?

> Lees verder

Zou men toch niet kunnen overwegen dat werken die theoretisch onderworpen zijn aan een vergunning daarvan vrijgesteld moeten worden omdat ze door hun beperkte omvang de ruimtelijke ordening maar weinig beïnvloeden?

> Lees verder

Als de initiatiefnemer van het project meent dat de beoogde werken wel degelijk binnen het kader vallen van het ‘geringe omvang’-besluit (en daardoor geen vergunning vereisen), moet hij dan desondanks officieel een vergunningaanvraag indienen (met dien verstande dat de vergunningverlenende instantie deze hoe dan ook toekent)?

> Lees verder

Welke filosofie zit er achter de vrijstelling van vergunning voor ‘de bouw en de plaatsing van elementen ontwikkeld in het kader van het universitair onderzoek of verbonden aan hoger, niet-universitair onderwijs?

> Lees verder

Zijn bouwwerken ontwikkeld in het kader van universitair onderzoek als enige vrijgesteld (door middel van het ‘geringe omvang’-besluit) van een stedenbouwkundige vergunning?

> Lees verder

Worden alle stedenbouwkundige vergunningen voor onbeperkte duur verleend?

> Lees verder

Wanneer moet een stedenbouwkundige vergunning worden aangevraagd?

> Lees verder

Verandert het tijdelijke karakter van de bezetting iets aan de verplichting om een vergunning aan te vragen in geval van wijziging van het gebruik of de bestemming van een goed?

> Lees verder