186 vragen over
Tijdelijk Gebruik
Wat zijn uw rechten, uw plichten en welke aandachtspunten mag u niet uit het oog verliezen? Al uw vragen en nog veel meer zijn nu verzameld in een juridische en praktische studie.
Selecteer een thema
-
Neen.
- Het klopt dat in het Brussels Wetboek voor Ruimtelijke Ordening (hierna: BWRO) uitdrukkelijk bepaald is: ‘De ontwikkeling van het Gewest, samen met de ordening van zijn grondgebied, wordt nagestreefd om, op een duurzame manier, tegemoet te komen aan de sociale, economische, patrimoniale en milieu- en mobiliteitsbehoeften van de gemeenschap [...].
- De vraag is beslist zinvol omdat de stedenbouwkundige wetgeving het begrip 'feitelijk gebruik (voor de wijziging waarvan een stedenbouwkundige vergunning vereist is) bijvoorbeeld verschillend gebruikt; dit puur feitelijke concept veronderstelt van nature een zekere permanentie.
- Uit deze twee bepalingen kan echter niet afgeleid worden dat de stedenbouw niet van toepassing is op de tijdelijke situatie; uit de verschillende reglementen (of in de voorbereidende werkzaamheden) kan immers niet geconcludeerd worden dat voor niet-duurzame situaties een uitzondering geldt.
- Integendeel, deze komen uitdrukkelijk aan de orde in:
- de regelgeving voor vergunningen van beperkte duur;
- de regelgeving met betrekking tot werken van zogenaamd geringe omvang waarin met name 'tijdelijke installaties zijn vrijgesteld van een stedenbouwkundige vergunning.
-
Neen.
- Het Gewestelijk Bestemmingsplan (hierna: GBP), dat een volledige, dwingende reglementaire waarde heeft, verdeelt het Brusselse grondgebied in verschillende 'functionele' gebieden (wonen, kantoren, industrie...) waarin voornamelijk de activiteiten zijn toegestaan die onder het voorgeschreven gebruik vallen.
- Het GBP bevat nergens een uitzondering ten gunste van tijdelijke activiteiten.
- Een gemeente kan ook een bijzonder bestemmingsplan (BBP) aannemen, een plaatselijke aanpassing van het GBP. Ook het BBP is van dwingende aard, maar is hiërarchisch ondergeschikt aan het GBP; het kan daar echter onder bepaalde omstandigheden van afwijken (zonder afbreuk te doen aan de 'essentiële gegevens' van het genoemde gewestelijke plan) teneinde rekening te houden met actuelere omstandigheden.
-
Dit hangt volledig af van de aard van de activiteiten die ontwikkeld worden tijdens de bezetting, hetgeen vraagt om een beoordeling per geval.
- Wanneer de bezetting bestemd is als onderdak voor bewoners is het daarvoor aangewezen gebied een 'woongebied'.
- Wanneer het bijvoorbeeld juist gaat om een atelier voor kunstenaars is het gebied bij voorkeur een 'gebied voor voorzieningen van collectief belang of van openbare diensten; dit begrip dekt elk ‘bouwwerk of installatie bestemd voor de uitvoering van een opdracht van algemeen of openbaar belang, meer bepaald de diensten van de plaatselijke besturen, de gebouwen waarin de parlementaire vergaderingen en hun diensten gehuisvest zijn, de scholen, de culturele, sportieve, sociale en gezondheidsvoorzieningen, alsmede de voorzieningen voor erkende erediensten en lekenmoraal.
- Voor wie van plan is een tijdelijke handelszaak (pop-up store) op te zetten of een table d'hôte is het 'lint voor handelskernen het aangewezen gebied.
-
Neen.
- De vergunningverlenende instantie (college van burgemeester en schepenen of, in bepaalde gevallen, de gemachtigde ambtenaar) is altijd vrij deze te weigeren op grond van het algemeen principe van 'goede plaatselijke aanleg, een generiek begrip dat enige mate van subjectiviteit toelaat. Het plan voldoet misschien wel aan de stedenbouwkundige wetgeving, maar niet aan het idee dat de overheidsinstanties hebben over een goede plaatselijke aanleg van de site in kwestie. Met andere woorden, gelet op de kenmerken van de wijk (dichtheid, aantal inwoners, enz.) betwijfelen de overheden of het plan harmonieus in te passen is in de al dan niet bebouwde directe omgeving.
- Deze discretionaire beoordelingsbevoegdheid moet echter marginaal blijven; overigens neemt deze af naarmate het plan verder gespecificeerd is. Tot slot moet iedere weigering die gebaseerd is op deze reden uitgebreid gemotiveerd worden.
-
Ja.
- Woongebied is breed gedefinieerd. De woongebieden zijn derhalve 'bestemd voor woningen, terwijl deze woning in het algemeen bedoeld is als een ‘Geheel van lokalen die voor de huisvesting of voor de bewoning door een of meer personen werd ontworpen, voor zover er geen andere bestemming wettelijk werd bevestigd, met inbegrip van rusthuizen en erkende of gesubsidieerde verblijfplaatsen, en met uitzondering van hotelinrichtingen.
- Naar deze (extensieve) maatstaf lijdt het geen twijfel dat elke activiteit die te maken heeft met wonen - zelfs tijdelijk, zelf als deze ingekaderd is door een sui generis-contract (meer een overeenkomst voor precaire bezetting dan een huurcontract) - wel degelijk valt onder de generieke categorie wonen. Daarbij wordt met name gedacht aan de opvang van daklozen, migranten, enz.
-
Neen. De gebieden zijn homogeen noch waterdicht. Men zou zelfs kunnen zeggen dat ze doorlatend zijn omdat er (in een bepaalde verhouding) andere activiteiten kunnen komen die afwijken van hun benaming.
- Hierbij denken we meteen aan de administratiegebieden, waar het een goede (en zeer prijzenswaardige) gewoonte is om te willen 'mixen', met name door daaraan (weer) een huisvestingsfunctie toe te voegen. Daarom zijn deze gebieden in algemene zin 'bestemd voor kantoren en woningen'; ook kunnen zij ‘bestemd zijn voor hotelinrichtingen en voorzieningen van collectief belang of van openbare diensten.
- In werkelijkheid zijn alle gebieden hierbij betrokken; zelfs de woongebieden 'met een hoofdzakelijke residentiële functie' - om als voorbeeld een gebied te nemen dat bijzonder beschermd is - ‘kunnen eveneens worden bestemd voor voorzieningen van collectief belang of van openbare diensten, alsmede voor productieactiviteiten waarvan de vloeroppervlakte van al die functies samen, per onroerend goed, niet groter is dan 250 m2. En buiten de linten voorhandelskernen kunnen de benedenverdiepingen van de gebouwen ‘bestemd worden voor handelszaken’ (van minder dan 150 m2).
-
Ja. Woningen zijn vrijwel overal mogelijk (mits, indien van toepassing, voldaan is aan bepaalde voorwaarden): uiteraard in woongebieden, maar ook in gemengde gebieden, in gebieden voor stedelijke industrie, gebieden voor havenactiviteiten en vervoer, administratiegebieden, gebieden voor voorzieningen van collectief belang of van openbare diensten, ondernemingsgebieden in stedelijke omgeving in landbouwgebieden of zelfs in gebieden van gewestelijk belang (al dan niet met uitgestelde inrichting).
-
Ja. Voorzieningen van collectief belang of van openbare diensten kunnen gevestigd worden in een zeer groot aantal gebieden (mits ook hier aan eventuele bepaalde voorwaarden voldaan is): niet alleen in gebieden voor voorzieningen van collectief belang of openbare diensten, maar ook in woongebieden, gemengde gebieden, gebieden voor stedelijke industrie, in gebieden voor havenactiviteiten en vervoer, in administratiegebieden, in ondernemingsgebieden in de stedelijke omgeving of zelfs in gebieden van gewestelijk belang (al dan niet met uitgestelde inrichting).
-
Ja. Zo zijn er handelszaken te vinden (nog steeds met inachtneming van voorschriften) uiteraard in een lint voor handelskernen, maar ook in woongebieden, in gemengde gebieden, in gebieden voor stedelijke industrie, gebieden voor havenactiviteiten en vervoer, administratiegebieden, gebieden voor voorzieningen van collectief belang of van openbare diensten, ondernemingsgebieden in stedelijke omgeving, in parkgebieden, in gebieden voor sport- of vrijetijdsactiviteiten in de openlucht of zelfs in gebieden van gewestelijk belang (al dan niet met uitgestelde inrichting).
-
Ja, maar slechts weinig.
- In de sterk gemengde gebieden kan in de huizenblokken ‘die de volgende kenmerken vertonen: de aanwezigheid van vervallen en verlaten gebouwen of van één of meer braakliggende terreinen’ worden afgeweken van de planologische voorschriften ten behoeve van elk project dat ‘de herstructurering mogelijk maakt van de stedelijke omgeving’ (en dat daadwerkelijk een bepaalde oppervlakte aan kantoren en/of handelszaken omvat).
- De gemachtigde ambtenaar kan, op een met redenen omkleed voorstel van het college van burgemeester en schepenen, afwijkingen van de voorschriften van een bijzonder bestemmingsplan toestaan,’ eventueel, voor zover deze afwijkingen onder andere ‘geen afbreuk doen aan de wezenlijke gegevens van het plan. De wetgeving is aangevuld met dergelijke 'wezenlijke gegevens' om uitdrukkelijk voorschriften op te nemen over de bestemmingen (ongeacht of deze voortvloeien uit het BBP of het GBP).
Hoe is dit instrument ontstaan?
Deze studie werd uitgevoerd door Nicolas Bernard, professor aan de Universiteit Saint-Louis in Brussel, en gezamenlijk gecoördineerd door het departement strategie van perspective.brussels en het team van de Brusselse bouwmeester.