
186 vragen over
Tijdelijk Gebruik
Wat zijn uw rechten, uw plichten en welke aandachtspunten mag u niet uit het oog verliezen? Al uw vragen en nog veel meer zijn nu verzameld in een juridische en praktische studie.
Selecteer een thema
-
Neen.
- De eigenaar wil met de verzekering zijn gebouw (waarvan hij de waarde wil behouden) beschermen tegen elke vorm van schade (wat de oorzaak ook mag zijn). De huurder of bewoner beschermt zich van zijn kant tegen zijn eigen fout. De eigenaar verzekert met andere woorden zijn goed, de huurder of bewoner zijn aansprakelijkheid (wat meteen ook de naam van de verzekering verklaart: 'aansprakelijkheid huurder').
- Bovendien beschermt de verzekering van de huurder of bewoner enkel tegen brand (de enige situatie die de wet beschrijft), terwijl de brandverzekering van de eigenaar nog andere voorvallen dekt en hem tegen meer vormen van schade beschermt dan brandschade. Dus: ‘tenzij anders is bedongen, dekt de brandverzekering [aangegaan door de eigenaar] de verzekerde goederen tegen schade veroorzaakt door brand, door blikseminslag, door ontploffing, door implosie, alsmede door het neerstorten van of het getroffen worden door luchtvaartuigen of door voorwerpen die ervan afvallen of eruit vallen, en door het getroffen worden door enig ander voertuig of door dieren.
-
- Ja, want ook zij kan aansprakelijk gesteld woorden voor de schade die zij berokkent door haar schuld of nalatigheid (bijvoorbeeld tijdens haar ondersteuning).
- Net als de gebruiker, sluit de vereniging hiervoor een verzekering Burgerlijke Aansprakelijkheid af.
-
Ja. 1) In het algemeen
- Ten eerste bestaat het risico dat de bewoner zelf (ongewild) brand veroorzaakt in het gebouw. Hij moet zich dus dekken om te vermijden dat hij zelf de schade moet vergoeden, wat hij onmogelijk kan.
- Ten tweede is het niet eenvoudig om het vermoeden van aansprakelijkheid dat op zijn schouders rust, te weerleggen, ook al heeft hij niets te maken met de oorzaak van de brand. Het is onwaarschijnlijk (misschien zelfs onmogelijk) om een negatief feit te bewijzen en dus onderbouwt de bewoner het best zijn argumenten met een reeks ernstige, accurate en overeenstemmende vermoedens, met feiten die de magistraat nader kan onderzoeken. Zo moet de bewoner/de huurder met zekerheid kunnen stellen dat de brand niet door zijn fout werd veroorzaakt. Bovendien ligt twijfel niet in het voordeel van de huurder.
- Het kan gebeuren dat de betrokkene daar niet in slaagt. Gelukkig kan de bewoner, om risico's te vermijden (met name bankroet), zich dekken met een zogenaamde verzekering BA huurder, die betrekking heeft op de contractuele verplichting van de huurder om het goed in goede staat terug te geven; zo'n verzekering is zelfs sterk aangeraden ... als de huurovereenkomst of de overeenkomst van precaire bezetting daar niets over zegt (aangezien de wet dat niet verplicht).
- Een dergelijke verzekering dekt niet alleen de aansprakelijkheid van de bewoners bij schade aan het gebouw, maar ook bij schade aan derden (zoals buren die schade lijden door de verspreiding van de brand).
- Als (dit is het laatste argument dat de bewoner ervan moet overtuigen een verzekering af te sluiten) de brandverzekering van de eigenaar ten slotte, in het voordeel van de bewoner, een clausule bevat die stelt dat de eigenaar afziet van verhaal, dan dekt die clausule niet meer dan het verzekerde bedrag. Als de eigenaar dus kan aantonen dat de schade groter is dan de gedekte waarde van het goed (dat het goed dus onderverzekerd is), kan hij alsnog een schadevergoeding eisen van de bewoner voor het resterende bedrag (dat niet gedekt was door zijn verzekering).
- De BFUH verplicht bewoners er min of meer toe om een verzekering af te sluiten. Zo staat er in de overeenkomst van de vereniging dat de bewoner, voor de duur van de overeenkomst, op eigen kosten een integrale brandverzekering moet afsluiten bij een verzekeringsmaatschappij, zodat zowel het bewoonde gebouw als de meubels en zijn burgerlijke aansprakelijkheid gedekt zijn. Soms voegt de vereniging ook toe dat de eigenaar de bewoner steeds een kopie van het lopende contract en een betaalbewijs van de premies kan vragen.
- De verzekeraar geeft gewoonlijk gehoor aan de wens van de bewoner, op voorwaarde dat hij vooraf het goed in kwestie heeft kunnen bezoeken en de staat ervan heeft kunnen vaststellen.
- Naast een verzekering moet de bewoner soms zonder behoud afzien van elk verhaal tegen de eigenaar door de materiële aansprakelijkheid die eruit kan voortvloeien. Elders (maar in dezelfde zin) staat het volgende: ‘De huurder kan bij toevallige stopzetting of slechte werking van de diensten en toestellen in het gehuurde goed, waarvoor de verhuurder verantwoordelijk is, slechts verhaal uitoefenen tegen deze laatste indien vaststaat dat hij, na te zijn verwittigd, niet onmiddellijk alle mogelijke maatregelen heeft genomen om daaraan te verhelpen. Merk daarbij op dat afzien van elk verhaal in twee richtingen werkt aangezien de verzekering van de eigenaar gewoonlijk een dergelijke clausule bevat ten aanzien van de bewoner.
- Ten slotte, zoals uitgelegd, is het zo dat de aansprakelijkheid van de eigenaar die ermee instemt zijn goed als precaire bezetting te verhuren (vaak tegen een klein bedrag) expliciet beperkt wordt.
-
Als de huurder of bewoner al een verzekering BA huurder heeft afgesloten, is het dan nog aangewezen voor de eigenaar van het gebouw om zelf ook een brandverzekering af te sluiten voor zijn goed? Ja!
- De verzekering van de huurder of de bewoner - vergeet dat niet - zal nooit meer vergoeden dan de schade die berokkend is 1) door die huurder of bewoner en 2) door zijn fout. Een heel aantal schadevormen is bijgevolg niet gedekt: die waarvoor de huurder vrijgesteld was van aansprakelijkheid, schade aan het gebouw veroorzaakt door derden of schade ten gevolge van een natuurramp. Voor al die gevallen is het de eigenaar ten zeerste aangeraden om ook een brandverzekering af te sluiten.
- Een dergelijke verzekering dekt alle schade aan het gebouw, maar ook, desgevallend, de schade aan derden en aanpalende gebouwen (brand die zich verspreidt en de buren schade berokkent).
- Bovendien dekt de verzekering van de eigenaar ook alle schade die het gebouw zelf rechtstreeks veroorzaakt (aan de bewoners of aan derden). Voorbeeld: het dak dat instort en de bewoners raakt.
- Het verzekeringscontract van de eigenaar kan een clausule bevatten waarbij wordt afgezien van verhaal tegen de bewoners; de extra kosten die dat meebrengt (wat de eventueel verschuldigde premies en franchise betreft) kunnen worden doorberekend aan de bewoners, bijvoorbeeld als de bewoner geen verzekering BA huurder wil of kan afsluiten. Als de bewoners dan schade berokkenen aan het goed, kan de verzekeraar van de eigenaar (omdat hij de eigenaar vergoed heeft) zich niet tegen de bewoners keren. We merken dat er in de praktijk vaak een dergelijke clausule aan de verzekering van de eigenaar wordt toegevoegd.
-
- Technisch gezien is het mogelijk om zich in naam van iemand anders te verzekeren; een vzw kan bijvoorbeeld een verzekering afsluiten op haar naam om de risico's van de eigenaar te dekken (waarde van het bouwwerk en aansprakelijkheid voor de bewoning) of de risico's van de bewoners (met name burgerlijke aansprakelijkheid bij brand).
- Er moet natuurlijk bekeken worden:
- of een verzekeringsmaatschappij zo'n brede waaier aan risico's wil dekken ten behoeve van een vereniging die geen winstoogmerk nastreeft en dus niet over voldoende financiële draagkracht beschikt ...
- ... en, mocht de maatschappij toch aanvaarden, of de vereniging de kosten kan dragen.
- Andere oplossing: de eigenaar gaat het contract aan, maar de overeenkomst met de vzw berekent de kosten voor de premies door naar die laatste (die kosten zullen minder hoog zijn dan wanneer de vereniging zelf het contract afsluit).
-
- De contractuele aansprakelijkheid is in essentie flexibel, in die mate dat beperkingen aan en vrijstellingen van de aansprakelijkheid voorzien kunnen worden.
- Ook hier vergelijken we met de huurwet. Aangezien artikel 1733 erg samenhangt met de wil van beide partijen, mogen zij hun aansprakelijkheid met een huurovereenkomst beperken of, omgekeerd (en wat ook vaker voorkomt ...), het toepassingsveld vergroten. De eigenaar, vzw en/of bewoners mogen dus de beperkingen aan of vrijstellingen van de aansprakelijkheid van de betrokken partijen uitwerken door bijvoorbeeld enkele ontstaansfeiten van de aansprakelijkheid (constructiefout, verborgen gebrek, onderhoudsdefect, beperkte vormen van degradatie door de bewoner, ...) uit te sluiten of door de gevolgen van de aansprakelijkheid (bijvoorbeeld een beperkte schadevergoeding volgens het soort risico) overeen te komen.
- Voorbeelden: normaal gezien is de eigenaar aansprakelijk voor de schade die het gebouw aan de bewoners berokkent. Dat kan overdreven lijken, aangezien hij het goed al beschikbaar stelt tegen een lage prijs. Daarom kan het interessant zijn om de aansprakelijkheid te beperken (de vzw kan bijvoorbeeld de risico's inbrengen). Als de eigenaar er bijvoorbeeld mee akkoord gaat om de overeenkomst via de BFUH op te stellen, wordt zijn aansprakelijkheid expliciet beperkt.
- Beide partijen zijn desalniettemin gerechtigd om de puntjes op de i te zetten om gaten in de dekking te vermijden (noch de brandverzekering van de eigenaar of de verzekering BA huurder zijn namelijk verplicht). Dat de eigenaar besluit om een brandverzekering af te sluiten, betekent echter niet dat de huurder uit zijn aansprakelijkheid zoals bepaald in artikel 1733 van het Burgerlijk Wetboek ontheven wordt (en dat hij dus ook geen verzekering BA huurder hoeft af te sluiten), want, zoals we verderop zullen zien, beide verzekeringen hebben niet hetzelfde voorwerp.
- Volgens de basisbeginselen van het verbintenissenrecht is het echter verboden om:
- een partij vrij te spreken van schuld;
- afbreuk te doen aan de kern van de overeenkomst;
- zijn aansprakelijkheid tegenover derden in het contract te beperken (zoals de buren, als de brand zich bijvoorbeeld verspreidt naar de aanpalende woningen).
- Wat de oorzaak ook mag zijn, de afwijkingen en andere uitzonderingen moeten steeds restrictief geïnterpreteerd worden.

Hoe is dit instrument ontstaan?
Deze studie werd uitgevoerd door Nicolas Bernard, professor aan de Universiteit Saint-Louis in Brussel, en gezamenlijk gecoördineerd door het departement strategie van perspective.brussels en het team van de Brusselse bouwmeester.