
186 vragen over
Tijdelijk Gebruik
Wat zijn uw rechten, uw plichten en welke aandachtspunten mag u niet uit het oog verliezen? Al uw vragen en nog veel meer zijn nu verzameld in een juridische en praktische studie.
Selecteer een thema
-
- Ten gunste van zorgwonen is een 'afwijking van de vergunningsplicht' gecreëerd.
- Concreet is de eventuele verplichting om een vergunning aan te vragen ‘van rechtswege omgezet in een meldingsplicht. Deze 'meldingsplicht' voor de handelingen vormt een procedurele last die duidelijk minder zwaar is dan een gewone stedenbouwkundige vergunning, omdat deze strikt genomen niet vereist is.
-
Neen. Indien een bestaande zorgwoning, na het beëindigen van de zorgsituatie, aangewend zal worden voor de huisvesting van meerdere gezinnen of alleenstaanden, is daartoe een voorafgaande omgevingsvergunning voor het opsplitsen van een woning vereist.
-
Ja en neen.
- Voor velen doet deze procedure inderdaad denken aan het besluit van de Brusselse Regering van 13 november 2008 betreffende werken van geringe omvang. Aan de ene kant is dit ook van toepassing op 'tijdelijke installaties. Aan de andere kant wordt ook daarin (vrijwel) automatisch een echte vrijstelling verleend (meer dan een eenvoudige versoepeling).
- Ze zijn echter niet volkomen gelijk, verre van dat. Op de eerste plaats zijn de termijnen niet gelijk. Daarnaast zijn de werken die in aanmerking komen voor vrijstelling niet in beide gevallen gelijk; in de Franse wet ontbreekt bijvoorbeeld het (weliswaar vrij specifieke) geval van een bouwwerk opgericht in het kader van universitair onderzoek. Tot slot heeft de Belgische uitvoerende macht geen drempeltermijn bepaald waarna elke verplichting tot het verkrijgen van een vergunning vooraf teniet gaat, in tegenstelling tot zijn Franse collega (die deze, ter herinnering, heeft vastgesteld op drie maanden).
-
- Zeker wel! Een bouwwerk dat niet voldoet aan de stedenbouwkundige voorschriften kan nog worden toegestaan, mits dit 'bij wijze van uitzondering' en op 'grond van precariteit' gebeurt. Dit ondanks het feit dat de duur van de installatie verre van tijdelijk is; en zelfs wanneer de geplande werken in strijd zijn met de wet- en regelgeving over ‘het gebruik van de bodem, de vestiging, de bestemming, de aard, de architectuur, de afmetingen, de sanering van bouwwerken en de inrichting van de omgeving daarvan’ of wanneer ze ‘onverenigbaar zijn met een verklaring van openbaar nut.
- In dat geval stelt de vergunning verlenende instantie ‘de opstelling verplicht, op kosten van aanvrager, van een beschrijving van het goed door middel van een deskundigenonderzoek op tegenspraak.
- Deze is vooral vrij om een termijn vast te stellen na afloop waarvan het bouwwerk verplicht verwijderd moet worden. Als het bouwwerk gelegen is op een 'gereserveerde locatie of in het 'gebied van een verklaring van openbaar nut vermeldt de vergunning geen duur; deze eindigt ‘op eerste verzoek van de rechthebbende van de reservering of de onteigende instantie. Hier komt symbolisch de 'precaire' aard van de vergunning naar voren.
- Na afloop van de vergunning brengt de bouwer het terrein weer in de oude staat terug, op zijn kosten.
- Geen enkele wettelijke definitie geeft een toelichting op de uitdrukking 'bij wijze van uitzondering'. De vergunningverlenende instantie moet echter de redenen opgeven die haar ertoe gebracht hebben een dergelijke vergunning te verlenen en in algemene zin haar besluit uitgebreid motiveren.
-
- Het recht is altijd slechts een technisch instrument dat de politieke keuzes van het moment vertaalt en dat in positieve zin kan bijdragen aan gedragingen die sociaal gunstig worden geacht.
- Zo heeft Vlaanderen bijvoorbeeld een bijzonder woonconcept bedacht, 'zorgwonen' (vertaald met 'appartement supervisé') waarvoor een bepaalde stedenbouwkundige speelruimte is voorzien.
- Deze innovatieve woonformule moet voldoen aan alle volgende voorwaarden:
- in een bestaande woning wordt één ondergeschikte woning gecreëerd;
- de ondergeschikte woning vormt een geheel met de hoofdwoning.
- de ondergeschikte woning, gemeenschappelijke ruimtes niet meegerekend, is niet groter dan een derde van de volledige woning;
- de ondergeschikte wooneenheid wordt uitdrukkelijk gecreëerd met het oog op de huisvesting van ofwel (maximaal) twee personen ouder dan 65 jaar, ofwel (maximaal) twee hulpbehoevende personen, ofwel de zorgverlener (in het geval dat de oudere of hulpbehoevende persoon in de hoofdwoning blijft wonen);
- de (blote) eigendom van de hoofdwooneenheid en de ondergeschikte wooneenheid is in handen van dezelfde rechthebbende(n).
-
- Zorgwonen wordt (terecht) wel gezien als een lovenswaardige vorm van solidair wonen (in grote lijnen, waarin ouderen in familieverband bijeengebracht worden). Het opzetten ervan vergt in theorie de verkrijging vooraf van een stedenbouwkundige vergunning, want dit type woning moet uitdrukkelijk gevestigd worden 'in een bestaande woning', zoals we net gezien hebben.
- Omdat de Vlaamse instanties de ontwikkeling van deze innovatieve vorm van wonen op geen enkele manier wilden belemmeren, hebben zij deze stedenbouwkundige soepelheid ingevoerd. Weliswaar heeft dit als duidelijk voordeel dat het sociale verband opnieuw tot stand komt en dat overplaatsing naar een rusthuis of ziekenhuis voorkomen of vertraagd wordt... met tegelijkertijd een financiële verlichting voor de sociale zekerheid.
-
Ja. Zoals we verderop laten zien adviseert de Federale Regering gemeenten die geconfronteerd worden met een verzoek om inschrijving van een persoon die woont in een 'zorgwoning' deze laatste te beschouwen als een apart huishouden, zelfs wanneer hij/zij (onvermijdelijk) op hetzelfde adres woont als een andere persoon. Met andere woorden, de stedenbouwkundige soepelheid die is ingevoerd ten gunste van deze bijzondere vorm van solidair wonen levert een verdienstelijke cirkel op, waarvan de gunstige gevolgen te merken zijn op andere gebieden (de sociale uitkeringen, hier omdat betrokkene dan profiteert van een apart tarief in plaats van als medebewoner).
-
- In dat geval is een extra administratieve vergunning vereist: de milieuvergunning, te verkrijgen bij Leefmilieu Brussel.
- De organieke ordonnantie over dit onderwerp heeft als doel ‘een rationeel energiegebruik te waarborgen, evenals de bescherming tegen elke vorm van gevaar, hinder of ongemak die een inrichting of een activiteit rechtstreeks of onrechtstreeks zou kunnen veroorzaken aan het leefmilieu, de gezondheid of de veiligheid van de bevolking, met inbegrip van elke persoon die zich binnen de ruimte van een inrichting bevindt, zonder er als werknemer beschermd te kunnen zijn.
- Hieronder vallen zowel (industriële of ambachtelijke) activiteiten als technische uitrustingen, zoals airconditioning- of ventilatiesystemen (ongeacht of deze zich bevinden in kantoorgebouwen of woningen).
- ‘De installaties worden in zes klassen ingedeeld naargelang de aard en de omvang van het gevaar en de hinder die zij zouden kunnen veroorzaken.
- De lijst met geklasseerde installaties is vastgesteld door de wetgever of de uitvoerende macht. Het zou langdradig zijn om hier in detail de inhoud van de verschillende klassen te vermelden, maar de website van Leefmilieu Brussel somt deze op een didactische wijze op.
- Voor bepaalde installaties is een advies van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp verplicht.
-
Ja, in de interpretatie van het begrip 'woning' zelf.
- We hebben al gezegd dat 'wijziging van het aantal woningen in een bestaand gebouw' een stedenbouwkundige vergunning vereist. Maar wanneer 'wijzigt' men het aantal woningen daadwerkelijk? Betekent de vestiging van precaire bewoners in een eengezinswoning toename van het aantal woningen? Bestaat een dergelijke woning in dat geval echt uit meerdere woningen?
- Voor de beantwoording van deze vragen moeten we weten hoe in het Brusselse recht de term 'woning' exact wordt opgevat.
- Zo beschrijft de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening de woning als een ‘geheel van lokalen bestemd voor bewoning, die samen een wooneenheid vormen.
- De verklarende woordenlijst van het GBP definieert een woning weer als een ‘geheel van lokalen die voor de huisvesting of voor de bewoning door een of meer personen werd ontworpen, voor zover er geen andere bestemming wettelijk werd bevestigd, met inbegrip van rusthuizen en erkende of gesubsidieerde verblijfplaatsen, en met uitzondering van hotelinrichtingen.’ Het Gewestelijk Bestemmingsplan gaat dus zelfs verder dan de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening, omdat dat zich richt op het ontwerp van een goed voor bewoning door een of meer personen, zonder onderscheid van de mogelijk tussen hen bestaande band.
- Zoals we zien, wordt er nooit verwezen naar een paar of een gezin in brede zin. Waar is dus aangegeven dat een woning niet meerdere bewoners kan hebben en toch één wooneenheid blijft? Geeft de aanwezigheid van meerdere badkamers bijvoorbeeld noodzakelijkerwijs aan dat er meerdere wooneenheden zijn? Moet de vereiste wooneenheid beslist affectief of seksueel van aard zijn? Zonder ook maar het belang van de strikte kernfamilie aan de orde te stellen, is er geen reden om andere vormen van solidariteit te bevorderen om de toenemende ‘onthechting’ in onze gemeenschappen als gevolg van economische individualisme en armoede tegen te gaan? Is er niet nog steeds sprake van één wooneenheid wanneer meerdere personen besluiten bepaalde kamers te delen voor sociale ontmoetingen, zoals de salon, de keuken, de studeerkamer of andere, gelijkwaardige gemeenschappelijke ruimten? Naar onze mening is het dus tijd om uitsluitend de aanvaarding van het huwelijk in ruime zin los te maken van de 'wooneenheid'.
-
Ja.
- Bij wijze van uitzondering vereisen bepaalde werkzaamheden geen stedenbouwkundige vergunning, omdat ze van 'geringe omvang' zijn.
- Deze vrijstelling is geregeld in het besluit van de Brusselse regering van 13 november 2008.
- Deze vrijstelling geldt onder andere:
- voor 'tijdelijke installaties waartoe met name tijdelijke installaties behoren: ‘die nodig zijn voor de bouw en de plaatsing van elementen ontwikkeld in het kader van het universitair onderzoek of verbonden aan hoger, niet-universitair onderwijs, evenals voor ‘de plaatsing van installaties met een sociaal, cultureel, recreatief of evenementeel karakter, geplaatst voor een maximumduur van drie maand, uitgezonderd de reclame- en uithangborden.
- voor verbouwings- en inrichtingswerken binnen het gebouw waartoe behoren de 'verbouwingswerken binnen het gebouw' evenals de 'werken voor de inrichting van lokalen.
-
Neen.
- In dat geval hoeft hij geen vergunningaanvraag in te dienen. Het is dus niet nodig de kwalificatie die men aan de werken in kwestie geeft te laten bevestigen door de overheidsinstanties. In zekere zin verleent men zichzelf een vrijstelling. Er wordt geen concrete vergunning afgegeven.
- We merken op dat er op stedenbouwkundig gebied geen 'ruling'-systeem bestaat (een - op fiscaal gebied gangbare - procedure die het op heel gunstige wijze mogelijk maakt kennis te nemen van het standpunt van het bestuur vóór het indienen van een plan), behalve de procedure voor het stedenbouwkundig attest.
-
Deze bouwwerken zijn vrijgesteld van de stedenbouwkundige vergunning omdat ze plaatsvinden in een academisch kader. Het idee erachter is om architectuurstudenten bijvoorbeeld in staat te stellen op voor hun werk aan het eind van de studie echte bouwwerken op te zetten (op echte locaties), in plaats van puur abstracte plannen te ontwerpen, alleen op papier of in de vorm van een maquette. Met andere woorden, de innovatie in de bouwkunst rechtvaardigt deze procedurele soepelheid. Om verder te gaan: vraag 29 : Gaat dit om een gunst of een recht? vraag 30 : Is dit recht omkaderd met voorwaarden? vraag 31 : Ontsnapt een bouwwerk van dit type ook aan de bewoonbaarheidsnormen?
-
- Hierin zijn ook de 'verbouwings- en inrichtingswerken binnen het gebouw te vinden die met name bestaan uit 'verbouwingswerken binnen het gebouw' en 'werken voor de inrichting van lokalen.
- Ook de inrichting voor gebruik van de binnenkant van een bestaand gebouw valt waarschijnlijk onder deze categorie (en ontsnapt daardoor aan de stedenbouwkundige vergunning).
-
- Voor sommige werken heeft de stedenbouwkundige vergunning een beperkte duur (en geen onbeperkte duur); deze loopt dus af na een bepaalde termijn. Na het verstrijken is ‘de vergunninghouder verplicht om de plaats te herstellen in de staat waarin deze zich vóór de uitvoering van de vergunning bevond.
- In een besluit is een lijst opgemaakt van de werken die onder deze maatregel vallen met daarbij steeds een specifieke termijn.
-
- Als je er goed naar kijkt, is het Brusselse stedenbouwkundige recht binair: een vergunning is hetzij nodig, hetzij niet nodig. Wanneer een vergunning vereist is, moet beslist gewacht worden op verlening daarvan alvorens de werken aan te vangen. En wanneer dit niet het geval is, verliest het bestuur in zekere zin elk recht op inzage, omdat de toekenning van de vrijstelling automatisch is.
- Probleem: gelet op het aantal te behandelen aanvragen is de benodigde termijn voor antwoord van de verlenende instantie vaak zeer lang... Daarom zien sommige initiatiefnemers van projecten voor gebruik opzettelijk af van het aanvragen van een vergunning, want op de dag waarop ze antwoord krijgen (als dit al positief is...), is de precaire bezetting waarschijnlijk al beëindigd!
- Om deze moeilijkheid te omzeilen had men echter een derde categorie werken kunnen bedenken waarvan de relatief geringe omvang de (zware) stap van het vooraf verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning in de juiste vorm niet noodzakelijk maakt, maar die mogelijk niet voldoende onbeduidend zijn om zich geheel te onttrekken aan elke controle door de overheid.
- Als we verder kijken naar deze mogelijkheid, blijkt het niet verboden om een tijdelijke procedure te ontwerpen op grond waarvan altijd een aanvraag moet worden ingediend bij de overheidsinstanties, maar waarbij het toegestaan is aan te vangen met werken als hun reactie uitblijft (binnen een beperkte tijd). Op deze manier zou de overheid haar beoordelingsbevoegdheid voor de aanvraag behouden (met de mogelijkheid om een veto uit te spreken, indien nodig), maar zonder de ontwikkeling van het project te vertragen.
- Dat is precies de filosofie achter de invoering in Frankrijk van een soepele stedenbouwkundige procedure: de 'melding vooraf'.
-
- Volgens de Franse stedenbouwkundige wetgeving zijn het ‘bouwwerken, inrichtingen, installaties en werkzaamheden die vanwege hun afmetingen, aard of locatie het vereiste van een vergunning niet rechtvaardigen waarvoor een melding vooraf moet worden gedaan; hiermee bedoelt men werkzaamheden 'van geringe omvang. Zonder nader in te gaan op het toepassingsgebied wijzen we erop dat deze procedure onder andere toe te passen is op nieuwe bouwwerken, werkzaamheden aan bestaande bouwwerken en voor bestemmingswijzigingen.
- De melding moet een aantal gegevens en stukken bevatten om de instantie in staat te stellen de stedenbouwkundige conformiteit van het project te beoordelen.
- Tot slot en bovenal verstrekt de gemeente aan de melder ‘een ontvangstbewijs met een registratienummer waarin de aanvangsdatum voor de werkzaamheden is vermeld indien er geen bezwaar is van de onderzoeksdienst.
- Tot voor kort bestond in Wallonië een vergelijkbare procedure.
-
- Ja, en dat is wat Frankrijk heeft gedaan met werken die gekenmerkt worden door een 'korte duur van de plaatsing' of hun 'tijdelijke karakter gelet op het gebruik waarvoor ze bestemd zijn.
- In dat geval zijn deze werkzaamheden 'vrijgesteld van alle formaliteiten' met betrekking tot de stedenbouwkundige vergunningen; dit gaat dus verder dan een eventuele soepelheid, want in dit geval is geen enkele vergunning vereist.
- Een identieke ruimte wordt gegeven aan werkzaamheden die zich onderscheiden door hun 'zeer geringe omvang.
- Daarnaast geldt op het gebied van de basisregels nu dat de wettelijke bepalingen over ‘het gebruik van de bodem, de vestiging, de bestemming, de aard, de architectuur, de afmetingen, de sanering van bouwwerken en de inrichting van de omgeving daarvan’ genegeerd mogen worden wanneer het gaat om werken van korte duur of van tijdelijke aard, net zozeer als het niet uitmaakt of deze projecten ‘onverenigbaar zijn met een verklaring van openbaar nut.
- Een besluit van de regering ('decreet van de Conseil d'État') heeft dit concept 'korte duur' inhoud gegeven: ten hoogste drie maanden. Zolang een installatie deze termijn niet overschrijdt, is dus geen vergunning nodig.
- Deze termijn wordt verlengd als het bouwwerk nodig is voor bijvoorbeeld de ‘noodopvang van slachtoffers van een ongeval of natuurramp of voor de ‘noodopvang van asielzoekers (een jaar), wanneer het gaat om ‘demontabele klassen geïnstalleerd in scholen of universiteiten om tijdelijke tekorten in de opvangcapaciteit op te vangen (een schooljaar),...
- Na afloop van deze termijn is de bouwer ‘verplicht de plaats terug te brengen in de oorspronkelijke staat.
-
- Over de werkzaamheden die hieronder kunnen vallen vermeldt de wettekst namelijk het ‘tijdelijke karakter daarvan rekening houdend met het gebruik waarvoor ze bestemd zijn. Vertaling: het toekomstige gebruik van het goed en het type bouwwerk tellen ook mee voor de verlening van de vrijstelling (hetgeen overigens opnieuw een dosis subjectiviteit meebrengt bij de beoordeling van de aanvraag).
- ‘De mogelijkheid om gebruik te maken van de vrijstelling van een bouwvergunning als vermeld in artikel 421-5 volgt niet alleen uit het tijdelijke of demontabele karakter van het beoogde bouwwerk, maar ook uit het gebruik waarvoor het bouwwerk bestemd is’, ondersteunt de Franse Raad van State; op grond daarvan heeft het hoge gerecht geweigerd een weigering van een vergunning te vernietigen die was aangevraagd voor het inrichten van een demontabel strandrestaurant (met een oppervlakte van ongeveer 170 m2 en met een terras van 550 m2), ‘gelet op de eigenschappen ervan en het gebruik waarvoor het bestemd is.’
-
De voorgenomen handelingen en werken zijn vermeld in artikel 98 §1 BWRO. De bron van een aantal daarvan is gelegen in de inrichting van een precaire bezetting; daarbij denkt men hoofdzakelijk aan de wijziging van het gebruik of de bestemming van een goed (zelfs zonder werken), aan verbouwing van een bestaand bouwwerk of zelfs wijziging van het aantal woningen. We gaan hier nader in op deze handelingen (voordat we willen ingaan op het achterhalen van de 'flexibele toepassingen' die de voorschriften mogelijk verzachten).
-
- Zoals we hierboven gezien hebben en ondanks dat het begrip 'beoogd' gebruik of bestemming een bepaalde duurzaamheid veronderstelt (behalve om elke vergelijking onmogelijk te maken) sluit de stedenbouwkundige wetgeving tijdelijke situaties niet uit van haar voorschriften. Het ontbreken van verankering of langdurigheid ontheft de nieuwe activiteit dus zeker niet van de regels van het BWRO.
- Het feit dat de beoogde duur van de bezetting kort is (bijvoorbeeld een paar maanden) maakt dus niet uit, want het stedenbouwbeleid kent geen tijdelijke drempel waarboven men zou kunnen overwegen dat het niet de moeite waard is om een vergunning aan te vragen (bijvoorbeeld voor wijziging van het gebruik of de bestemming van het bezette goed). Dit geldt zelfs wanneer aan het einde van de bezetting de ruimten hoe dan ook worden teruggebracht in hun oorspronkelijke gebruik of bestemming... en zelfs wanneer de procedure voor afgifte van de stedenbouwkundige vergunning langer duurt dan de beoogde duur van de bezetting.
-
- Ja: voor deze wijziging is alleen een vergunning vereist als deze voorkomt op een (limitatieve) lijst die is opgesteld in het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 december 2002.
- Op deze lijst zijn verschillende situaties te vinden die zich kunnen voordoen bij het opzetten van een precaire bezetting:
- het vestigen van een voorziening van collectief belang of van openbaar nut van een andere aard (voorbeeld: verbouwing van een museum of een ambassade in een kunstenaarsatelier);
- het onderbrengen van een productieactiviteit van een andere aard (bijvoorbeeld: het herstel van een braakliggend industrieterrein om daarin productieactiviteiten onder te brengen van immateriële goederen of een ambachtelijke werkplaats);
- de vestiging van een handelszaak van een andere aard (bijvoorbeeld een table d'hôte).
- Zelfs wanneer de beoogde wijziging voorkomt op deze lijst is de vergunning niet vereist wanneer de bezetting gebeurt in de gebieden van stedelijke industrie, vervoer en havenactiviteiten, de spoorweggebieden of de administratiegebieden.
- Daarentegen vallen wijzigingen in het gebruik binnen de bestemming 'wonen' (bijvoorbeeld een huurflat waarin een precaire bezetting komt) niet onder het besluit en deze vereisen dan ook geen vergunning vooraf; dit uiteraard voor zover deze operatie geen handelingen meebrengt die op zichzelf een vergunning vereisen (zoals de wijziging van de bestemming van het goed, de verbouwing van het bouwwerk of de wijziging van het aantal woningen). Om die reden ondervindt het onderbrengen van bewoners in een sociale woning die op renovatie wacht bijvoorbeeld minder stedenbouwkundige hindernissen (dit valt immers niet buiten de 'woonfunctie’) dan wanneer de precaire bezetting plaatsvindt in een goed met een andere bestemming.

Hoe is dit instrument ontstaan?
Deze studie werd uitgevoerd door Nicolas Bernard, professor aan de Universiteit Saint-Louis in Brussel, en gezamenlijk gecoördineerd door het departement strategie van perspective.brussels en het team van de Brusselse bouwmeester.